Tag Archief van: WMO

‘..geroepen om present te zijn vanuit mijn geloof. Om te werken aan herstel en welzijn voor de hele samenleving’ dat was één van de zinnen uit mijn kandidaatstelling op 15 juni 2013. Met deze motivatie ben ik na 2 jaar burgerraadslid gestart als raadslid in 2014.

En als volksvertegenwoordiger wil ik ook verantwoording afleggen, het in mij gestelde vertrouwen terug geven aan de kiezer. Wat is er terecht gekomen van die ‘grote woorden’?  Ben ik inderdaad ‘van betekenis geweest’ voor de stad Gouda en haar inwoners?

Daarom een selectie van alle onderwerpen waar ik als raadslid voor heb geknokt in de periode 2018 – 2022.

 

Visie op jeugdzorg

De periode 2014 – 2018 werd vooral getypeerd door de decentralisatie (taken naar gemeenten ipv rijk) van Jeugdzorg, Wmo en Participatiewet. In deze jaren hebben we als ChristenUnie hard gewerkt aan de ‘transitie’ (structuurverandering), het goed organiseren van de zorg in de Goudse context. Na 2018 hebben we meer ingezet op de ‘transformatie’ (andere werkwijze) omdat alleen structuur en financiën niet voldoende bleek.

Een duidelijke visie en gemeenschappelijke taal tussen cliënten, gemeente en zorginstellingen is essentieel voor een goede samenwerking. Daarom heb ik het amendement ‘Positieve Gezondheid’

ingediend op 6 oktober 2021. Deze visie gaat uit van wat mensen wel kunnen en zet niet de beperking of de ziekte centraal. Kernwoorden hierbij zijn integraal en holistisch. De mens is meer dan alleen cliënt of zorggebruiker. Juist het aspect van zingeving, wat een onderdeel is van deze visie blijkt cruciaal te zijn voor het ‘herstel van het gewone leven’.

Ondanks de enorme inzet van alle betrokkenen om het sociaal domein goed te organiseren in Gouda komt de continuïteit van de zorg in gevaar. Het aantal zorggebruikers, en daarmee de kosten, zijn fors gestegen waardoor we als ChristenUnie ingezet hebben op twee lijnen:

  • Democratisering van de zorg
  • Financiele compensatie van het Rijk

De verantwoordelijkheid voor hulp en zorg willen we als ChristenUnie graag weer teruggeven aan de samenleving. De verzorgingsstaat en daarmee verkokering, professionele distantie en verlies aan regie is niet in het belang van zorgvragers. Daarom geloven we in de kracht en samenredzaamheid van de Goudse inwoners. Echter nooit ten koste van de kwaliteit en het aanbod van zorg. De gemeente blijft verantwoordelijk zodat niemand zonder zorg hoeft te zitten.

Eén mooi voorbeeld van democratisering van zorg is het initiatief Burgervoogden. Dit zijn gewone inwoners die betrokken blijven op jongeren in de jeugdzorg, juist bij de vele wisselingen van professionals in hun leven. Hiervoor heb ik juli 2020 een motie ingediend die geleidt heeft tot een pilot in Gouda en hopelijk een mooie impuls aan betekenisvolle relaties met kwetsbare jongeren. Daarnaast hebben we ingezet op ‘huur en buur project’, steunouders en JIM (jouw individuele maatje).

De andere lijn ‘financiële compensatie’ hebben we concreet gemaakt door een claim neer te leggen bij de Rijksoverheid voor de tekorten in de jeugdzorg in september 2020 met een motie. Uiteindelijk heeft het Rijk de gemeenten gecompenseerd voor de onterechte tekorten en kunnen we als Gouda het financiële hoofd boven water houden.

 

Welkom aan nieuwkomers

Omdat ik hardgrondig geloof dat we als mensen aan elkaar gegeven zijn om samen meer te ontdekken van het leven en de Gever van het Leven wil ik gastvrij zijn. Dit is meer dan alleen vluchtelingen opvangen, het is de ander omarmen omdat die iets geeft wat ik niet heb. Daarom heb ik de afgelopen jaren gewerkt aan een goed vluchtelingbeleid en een inclusieve samenleving. Een voorbeeld hiervan is de motie ‘Coalition of the willing’ van december 2020 waardoor Gouda één van de gemeenten is die een veilige opvang wil voor 500 kwetsbare minderjarigen. In tegenstelling tot de toenmalige Nederlandse regering die weigerde om in 2020 gehoor te geven aan de urgente noodkreet. Gelukkig dat er nu wel ruimhartig gastvrijheid wordt geboden aan vluchtelingen uit Oekraïne en van harte hoop ik dat dit meer is dan een strategische keus en voortkomt uit een open en betrokken hart.

Gezond en actief

Met enige verbazing heb ik de weerstand van oa D66 en GrL in Gouda meegemaakt tegen het verbieden van lachgas. Ondanks de vele deskundigen die waarschuwden voor de enorme impact op de gezondheid van jongeren en de veiligheidsrisico’s bleven onze liberale collega’s vasthouden aan ‘ieders eigen keus’. Meerdere moties, samen met het CDA, een expertmeeting en veel duw en trekwerk heeft uiteindelijk gerealiseerd dat een verbod op lachgas is opgenomen in de APV van Gouda.

Naast het beschermen van inwoners tegen ongezonde middelen is het ook van belang om het sporten en bewegen van Gouwenaren te stimuleren. Met Sport.Gouda hebben we een goede organisatie die hierin kan ondersteunen. Tegelijk missen we nogal eens de sporter zelf als gesprekspartner bij het sportbeleid. Daarom hebben we opgeroepen met een motie (november 2018) om een cliëntenraad voor Sport.Gouda in te richten die ook kan fungeren als adviesraad voor sportbeleid.

 

Regionale betekenis

Als raadslid voor Gouda werk je nooit in een vacuum, steeds meer speelt de regio een rol en is een goede samenwerking met buurgemeenten van belang. De afgelopen jaren mocht ik hier ook een bijdrage aanleveren als lid van de Programmaraad Groene Hart rekenkamer. Daarnaast heb ik als lid van de Regionale Adviesraad Sociaal Domein (RASD) erg genoten van de samenwerking met regio collega’s. Juist omdat het sociaal domein zoals de zorginkoop regionaal georganiseerd is, is een goede democratische controle belangrijk.

 

Is er leven na de raad

Na 16 maart zullen er heel wat vergaderavonden uit de agenda vallen maar dat geeft weer ruimte voor andere mooie dingen. Ik heb genoten van de afgelopen jaren als raadslid en zie uit naar nieuwe uitdagingen om blijvend van betekenis te zijn voor Gouda en haar inwoners.

 

Wout Schonewille

<iframe width=”560″ height=”315″ src=”https://www.youtube.com/embed/oAJMJLbswyQ” title=”YouTube video player” frameborder=”0″ allow=”accelerometer; autoplay; clipboard-write; encrypted-media; gyroscope; picture-in-picture” allowfullscreen></iframe>

Er is een noodwet nodig om de bouw van onder meer ouderenwoningen en verpleeghuizen te versnellen. De inspraakprocedures voor omwonenden duren nu wel erg lang en een wet om de procedures te versnellen kan uitkomst bieden, vertelt Corine Dijkstra, namens de ChristenUnie wethouder Zorg in de gemeente Gouda en sinds dit jaar lid van de Taskforce wonen en zorg namens de veertig grootste gemeenten.

Zij verwijst naar de crisis- en herstelwet die begin 2010 werd ingevoerd om de bouw van infrastructuurprojecten naar voren te halen en zo de economie een stimulans te geven in crisistijd. De regeling zorgde voor kortere procedures waardoor projecten zoals nieuwe snelwegen, spoorverbindingen en havens sneller konden worden gebouwd.

‘Ik ben niet tegen alle juridische mogelijkheden die mensen hebben om hun gelijk te halen, maar het gaat soms wel ver hoor.’ Dijkstra ziet dat omwonenden steeds meer bezwaar maken tegen projecten, ook als het alleen om woonzorgprojecten of sociale huur gaat. ‘Gouda is een heel dichtbevolkt stadje. Overal waar je hier gaat bouwen, vraagt de gemeenteraad om draagvlak en participatie. En dat is ook heel belangrijk, maar tegelijkertijd kan het heel stagnerend werken.’ Soms duurt het ook wel tien jaar voordat een project gerealiseerd is. Zij ziet een rol weggelegd voor oud-minister van VWS Hugo de Jonge, de huidige minister van Volkshuisvesting, om de inspraakprocedures te versnellen. ‘Hij zou de getallen uit zijn VWS-tijd nog wel scherp op het netvlies moeten hebben.’

In Gouda is onlangs de woonzorgvisie opgesteld. Groot voordeel van het document is dat de gemeente nu ook scherper in beeld heeft wat de behoefte aan ouderenwoningen en verpleegzorgplekken is de komende jaren en wat het aanbod is in de hele regio, vertelt de wethouder. ‘De winst is dat we nu weten van het bestaande aanbod in buurgemeenten. Dat hadden we twee jaar geleden niet.’ Dat overzicht is cruciaal, merkt zij op. ‘Soms sloot bij wijze van spreken net over de gemeentegrens een verzorgingstehuis waar wij niet van op de hoogte waren. Maar wij hadden dat vastgoed wel voor iets anders kunnen gebruiken.’

Tot een paar jaar terug was het voor de gemeente nog helemaal niet duidelijk hoe groot de behoefte aan ouderenwoningen was. In het verleden wisten bijvoorbeeld zorginstellingen, zorgklantoren, CIZ en de gemeente elkaar niet altijd te vinden als het over benodigd vastgoed ging. ‘Je hebt natuurlijk veel zorg die niet gefinancierd wordt door de gemeente, via de Wmo, maar door de Wet langdurige zorg en de Zorgverzekeringswet. En dat werkte wel wat langs elkaar heen, denk ik. Het gesprek over vastgoed was er nooit echt.’ Sinds een paar jaar is dat contact er wel, ‘maar daar hebben we echt een been in bij moeten trekken’. De wethouder roept zorgbestuurders dan ook op om lokale bestuurders op te zoeken als het gaat voor de verwachtingen van zorgvastgoed. ‘Soms is het wel een blinde vlek. Oppervlakte is schaars en omdat er vaak een aantal jaar overheen gaan, moet je dat niet bij je houden. Geef dit op tijd aan, aan gemeenten.’

Voor Dijkstra viel vooral op dat er nog altijd meer behoefte zal zijn aan verzorgingstehuizen. ‘Het hele idee van langer thuis wonen en dus minder vastgoed aan verzorgingshuizen is geen realiteit omdat de demografische ontwikkeling voor meer ouderen zorgt. Stel dat 10 procent van de ouderen in een intramurale voorziening komt. Als er veel meer 80-plussers zijn, doet die 10 procent toch een groter beslag op het vastgoed. De consequenties daarvan doorrekenen, ook met de zorgkantoren en aanbieders van verpleeghuiszorg, betekent nogal iets voor het ruimtebeslag.’

De bouw van ouderenwoningen en verpleegzorgplekken gaan nu nog niet snel genoeg, geeft zij toe. Zij wil dit zelf opnieuw op de agenda zetten en met de nieuwe gemeenteraadsverkiezingen is er ook een nieuwe kans om het onderwerp via een coalitieakkoord te agenderen. ‘Het helpt om aan de voorkant doelstellingen te realiseren. Dan gaat de ambtelijke organisatie ook veel harder lopen dan wanneer je dit via een akkoord aan de voorkant doet.’

Sommige gemeenten moeten nog toekomen aan het realiseren van de visie. Waardoor komt het dat dit proces soms zo traag gaat. Volgens Dijkstra is het ook belangrijk dat de wethouder Wonen en wethouder Zorg elkaar liggen. Een ‘tweelinggevoel’, is hiervoor nodig, zegt zij. ‘Wij hebben in dit college die gemeenschappelijkheid voor ogen. Maar als je als wethouder Wonen in een college bent gekomen om voor de rijkeren in jouw gemeente mooie woningen te bouwen dan heb je wat minder feeling met de wethouder zorg. Dat is soms ook politieke kleur.’

Zij ziet zelf in de gemeente nog kansen als het gaat om het levensloop bestendig maken van bestaande woningen. Dan gaat het om oudere flats waar bijvoorbeeld een traplift moet komen of een drempel moet worden weggehaald. Maar voor de gemeente is dit moeilijk te financieren omdat de Wmo-uitgaven nu al op de gemeentelijke begroting drukken. ‘Wij kunnen het eigenlijk echt niet betalen. Het vergt collectieve aanpassing om die flats uit de jaren zestig of zeventig geschikt te maken, maar wetgeving voor de Wmo is op het individu.’ Zij vraagt zich af of Den Haag hier geen bijdrage voor kan leveren.

Ook zou het helpen als er een bijdrage komt van verzekeraars voor een persoon die ouderen kan ondersteunen bij geclusterde ouderenwoningen. Op die manier kunnen ouderen vaak langer thuis wonen en een verhuizing naar een verpleeghuis uitstellen. Zij wijst ook op de voordelen voor de wijkverpleging. ‘Die moeten nu elke ochtend op de fiets van cliënt A naar cliënt B en dan heb je vijf aanbieders die de hele stad doorgaan. Wat een kapitaalvernietiging is dat. Wij proberen in één wijk één aanbieder te krijgen zodat ze niet door de hele stad met de auto’s hoeven, maar goed het is ook marktwerking.’ Met één persoon per woonzorgcomplex kan dat veel efficiënter, merkt de wethouder op.

Bron: https://www.zorgvisie.nl/noodwet-nodig-om-de-bouw-van-ouderenwoningen-te-versnellen/