Uitgesteld oordeel
Daar lag hij. Een man van begin veertig, op kamer 12. Ik liep de kamer in en begon een praatje – vroeg hoe het met hem ging. Hij baalde. Covid had ervoor gezorgd dat zijn donornier, die hij enkele jaren geleden kreeg, er mee opgehouden was. En nu was hij weer terug bij af; moest weer dialyseren en een zware en onzekere toekomst lag weer voor hem. Helaas is hij niet de enige; in mijn werk als medisch maatschappelijk werker voor mensen met nierfalen kom ik meer mensen tegen zoals hij. Mensen met slechte nieren behoren tot de kwetsbare groepen waarover veel gesproken wordt in de coronapandemie.
’s Avonds trilt mijn telefoon; het is een bericht van de school van onze zoon. Morgen moet hij opnieuw thuisblijven, omdat teveel leerkrachten ziek zijn of in quarantaine zitten. Vriendelijk wordt gevraagd om begrip. Nu baal ik ook. Want eerlijk gezegd is de rek er wel zo’n beetje uit. Met drie jonge kinderen hebben we te maken met een kinderdagverblijf, BSO en basisschool. En dat betekende quarantaines in wisselende samenstellingen en op onverwachte momenten. Soms wisten we niet meer hoe we het nog moesten verantwoorden naar onze werkgevers. En ik weet, wij zijn niet de enige die baalden van de maatregelen; ouders, alleenstaanden, jongeren, ondernemers, muzikanten…
Ondertussen kondigt het kabinet de ene na de andere maatregel of juist versoepeling aan en stromen Twitter, Facebook en het Museumplein vol met boze mensen, die vinden dat het allemaal te snel, te langzaam, te veel of te weinig gaat. En in toenemende mate begon ik mij af te vragen hoe nierpatiënt en ouder, politicus en ondernemer en u en ik nog bij elkaar gehouden kunnen worden binnen één en dezelfde samenleving.
Ik vind het bar ingewikkeld, al die meningen en dat geschreeuw door elkaar. En laat ik eerlijk zijn; ook ik heb mij laten verleiden tot het geven van een (achteraf gezien te) stevige reactie. Inmiddels heb ik ingezien dat al die grote woorden zéker niet leiden tot het bij elkaar houden van de samenleving. Integendeel zelfs. Maar wat dan wel?
Volgens mij is daar van alles over te zeggen, maar voor nu wil ik het bij één inzicht houden. Het is mij opgevallen hoe sterk de reflex kan zijn, om over onderwerpen die persoonlijk raken direct een uitgesproken mening te (willen) vormen. Maar om eerlijk te zijn: op wat gebaseerd? Vanuit welke ervaring? Vanuit welke bubbel? En nog veel spannender: wie ben ik en welke capaciteiten heb ik, om de aangevoerde informatie en wetenschappelijke inzichten, écht op waarde te kunnen schatten en de juiste conclusies te trekken?
Als er iets is wat de coronacrisis mij heeft geleerd, dan is het de waarde van het uitgesteld oordelen. Het aandurven om eens even ergens géén mening over te hebben. Of in ieder geval niet meteen. Maar die mening en beslissingen voor te behouden aan mensen die het beter kunnen weten – of in ieder geval zouden moeten weten – dan ik. Dat vraagt om durven vertrouwen en het loslaten.
Toegegeven, het klinkt nogal slap. Want wat kan het fijn zijn om je mening groots en vrijuit te verkondigen, te stáán voor je rechten en het maatschappelijke debat aan te gaan. Maar mij zul je nooit horen bepleiten dat het goed is om nooit een mening te hebben. En al helemaal niet om die mening niet uit te dragen. Maar wat een samenleving volgens mij helpt, is om een passende plaats in te nemen en die te kennen. En sommige beoordelingen en beslissingen over laat aan hen die het geheel beter overzien of ervoor geleerd hebben. Ik ben maatschappelijk werker. Geen viroloog. Geen politicus. En geen dansleraar. Dus wie ben ik, om een ander te doceren over coronavirussen, de noodzaak van bepaalde maatregelen of salsadansen? Over hemodialyse en peritoneale dialyse kan ik u echter wel van alles vertellen…
De lokale verkiezingen staan voor de deur. En politici zijn net mensen. Dus grote woorden, makkelijke meningen en snelle oplossingen zullen ons ook in deze campagne vast weer tegemoet komen. Maar wat nu, als een kandidaat in een verhit verkiezingsdebat zou zeggen: ‘ik weet het nog niet’, ‘ik zal er eens over nadenken’ of ‘ik ga het navragen’? Tot voor kort zou het op mij misschien weinig indruk hebben gemaakt. Maar sinds corona is alles anders. En kan het maar zo gebeuren dat ik deze kandidaat mijn geloof en vertrouwen krijgt…
Martijn Riet