<iframe width=”560″ height=”315″ src=”https://www.youtube.com/embed/oAJMJLbswyQ” title=”YouTube video player” frameborder=”0″ allow=”accelerometer; autoplay; clipboard-write; encrypted-media; gyroscope; picture-in-picture” allowfullscreen></iframe>
Op 3 februari heeft De Monitor van KRO-NCRV een programma over Pleegzorg uitgezonden. Hierin werden zorgen geuit over steeds zwaardere problemen bij kinderen in pleeggezinnen. Het gevolg hiervan is dat zo’n 45% van de plaatsingen van pleegkinderen worden afgebroken met een enorme impact voor de kinderen en de pleeggezinnen. De ChristenUnie fractie in Gouda wil graag weten of dit ook voor Gouda geldt en heeft daarom art38 vragen gesteld aan het college.
In huis plaatsing
Met de term ‘inhuisplaatsing’ wordt bedoeld dat kinderen die niet meer thuis kunnen wonen en uit huis worden geplaatst, zoveel als mogelijk in een gezinssituatie terecht moeten komen. Dit is ook een duidelijke focus in de Jeugdwet en als ChristenUnie in Gouda hebben we ons hier ook hard voor gemaakt. Met het amendement (tekstwijziging) ‘inhuisplaatsing’ hebben we op 5 november 2014 deze koers al uitgezet. Kinderen verdienen het om in een zo’n normaal mogelijke omgeving op te groeien, in een ‘normaal gezin in een normale wijk’. Dat is iets anders dan een instelling waar groepsopvoeders elkaar afwisselen en de kinderen samenwonen met leeftijdsgenoten, ook al weten we dat het voor sommige kinderen niet anders kan.
Gezinshuizen
Naast pleeggezinnen, die dit vrijwillig doen en alleen een vergoeding krijgen, bestaan er ook gezinshuizen. Hier worden kinderen geplaatst die niet passen in pleeggezinnen en meestal is één van de gezinshuisouders als professional in dienst van jeugdzorg. Het zijn ‘normale gezinnen in een normale wijk’ maar de ouders hebben wel de expertise om kinderen met een forse rugzak op te voeden, soms naast hun eigen kinderen. Als ChristenUnie geloven we in deze vorm van jeugdzorg en daarom hebben we in 2016 ook aan de bel getrokken toen organisatieveranderingen ten koste leken te gaan van kinderen in gezinshuizen.
Kosten
In het gesprek met de lector Residentiele Jeugdzorg, dhr Peer van den Helm, wordt gesuggereerd dat de keus voor pleegzorg meestal ingegeven is door kosten, terwijl het welzijn van de kinderen uitgangspunt moet zijn. De ChristenUnie heeft daarom gevraagd of dit ook geldt voor de situatie in Gouda door middel van art38 vragen. ‘Natuurlijk moeten we heel kritisch zijn op de kosten voor jeugdzorg, omdat we hier al een enorme uitdaging hebben, maar het mag nooit ten koste van de kinderen’ volgens Wout Schonewille. ‘En deze uitdaging is een verantwoordelijkheid van de hele samenleving. Goede zorg voor kwetsbare kinderen raakt ons allemaal maar raakt ook onze toekomst als samenleving’.
Gouda – Nadat per 1 januari 2015 de gemeente Gouda verantwoordelijk is geworden voor de zorg kunnen we de balans opmaken over de eerste maanden. Helaas is er nog geen sprake van echte ‘vernieuwing’ in de zorg. Dat blijkt ook uit het gebrek aan contracten met kleine en innovatieve zorgverleners. ChristenUnie zal daarom een motie indienen om dit voor 2016 te realiseren.
Inkoop
Om zorg te verlenen moet de zorgaanbieder een contract hebben met de gemeente Gouda. Voor 2016 wordt er nu gewerkt aan het verlenen van deze contracten. Helaas is er voor 2015 verzuimd om de kleine aanbieders zoals zorgboeren en vaktherapeuten een zelfstandig contract te geven. Deze kleine aanbieders zijn veelal innovatief en goedkoper door minder overhead en een directe relatie met de cliënt. De ChristenUnie is van mening dat dit voor 2016 opgelost moet worden.
Motie
Omdat op dit moment de inkoop voor 2016 geregeld wordt en dit niet besproken wordt in de gemeenteraad dient de ChristenUnie een ‘motie vreemd aan de orde van de dag’ in. Dat is een motie waarbij het thema niet op de agenda van de raadsvergadering staat. Wout Schonewille: ‘het is onhandig dat dit voor 2015 niet geregeld is, terwijl het wel in de beleidsnota stond. Dit moet voor 2016 opgelost worden en daarom zetten wij het nu op de agenda’. Met deze motie wil de ChristenUnie, samen met SGP, SP, Partij voor de Dieren en CDA dat er zelfstandige contracten komen met kleine aanbieders en vrijgevestigde vaktherapeuten of hun samenwerkingsverbanden. Volgens Schonewille is dit noodzakelijk om de keuzevrijheid van cliënten te waarborgen en de vernieuwing in de zorg vorm te geven.
Vernieuwing
Dat deze vernieuwing nodig is in het sociaal domein wordt wel beaamd door iedereen maar volgens de ChristenUnie wordt hier nog te weinig op gestuurd door het college. In de reactie op de Kadernota 2016 – 2019 hekelt de ChristenUnie de grote nadruk op budget en begroting wat ten koste kan gaan van de zorg aan mensen. Juist het ‘omdenken’ en anders organiseren van de zorg kan een verbetering en een kostenbesparing opleveren. ‘Vernieuwing vraagt om lef, verder kijken dan de bekende relaties en durven loslaten. Het ‘omdenken’ is niet alleen nodig in de samenleving en bij zorginstellingen maar juist in het Huis van de Stad’ volgens Wout Schonewille. De ChristenUnie zal na de zomervakantie komen met een plan om de transformatie van de zorg een impuls te geven.
De Raadsvergadering van 27 mei 2015 stond in het teken van gemeenschappelijke regelingen en adviesorganen voor het sociaal domein. Een lange en voor sommigen taaie avond met verrassende stemuitslagen.
GASD EN CAR (Wout Schonewille)
Door de decentralisaties is het sociaal domein veranderd en moest er ook een nieuwe structuur komen voor de adviesorganen. De huidige WMO-raad en de CliëntenAdviesRaad WWB kunnen geen advies uitbrengen over bijv. de Jeugdwet of de hele Participatiewet. Daarom heeft het College van B&W voorgesteld om deze beiden uit te breiden tot de Goudse Adviesraad Sociaal Domein en de CAR die dekkend is voor zowel WMO, Jeugdwet en Participatiewet. Als ChristenUnie waren we hier niet enthousiast over omdat het sociaal domein zo veranderd is dat je niet oude structuren moet opwaarderen maar een nieuw adviesorgaan met nieuwe mensen noodzakelijk is.
Tijdens het debat op 20 mei 2015 hebben we dan ook voorgesteld om de volgende speerpunten leidend te laten zijn:
- Integraal advies. Geen organisatorische knip leggen tussen het beleid (GASD) en de uitvoering (CAR), dat is een papieren werkelijkheid.
- Deskundig advies. Een goed advies vereist inhoudelijke expertise en ervaring.
- Breed advies. Het advies moet gaan over WMO, Jeugdwet en Participatiewet.
- Gedragen advies. Het adviesorgaan moet representatief zijn zodat er een breed gedragen advies gegeven kan worden.
Tijdens het debat werd al duidelijk dat onze voorkeur, per direct 1 adviesorgaan, geen meerderheid zou krijgen. Daarom hebben we samen met de PvdA en de VVD voorgesteld om 1 voorzitter voor zowel GASD als CAR aan te stellen die de opdracht krijgt om toe te werken naar 1 adviesorgaan. Dit amendement is aangenomen net als de amendementen, mede namens de ChristenUnie, om het netwerk van organisaties te betrekken (CDA) en te komen tot een goede evaluatie (SP). Spijtig genoeg was de toezegging van de wethouder aan de ChristenUnie om het opleidingscriterium aan te passen in de profielschets voor de kandidaten vergeten.
Uiteindelijk hebben wij als ChristenUnie toch tegen de verordening moeten stemmen omdat:
- Wij het principieel oneens zijn met het in stand houden van de bestaande structuur van 2 adviesorganen terwijl het sociaal domein zo veranderd is.
- Het college van B&W, wat ons betreft, te weinig de inbreng vanuit de gemeenteraad serieus neemt en vasthoudt aan de ingeslagen weg zonder goede argumentatie
- Er te weinig garanties zijn in de verordening dat we op korte termijn een goed functionerend en breed gedragen adviesorgaan in Gouda hebben.
Indicatoren Sociaal domein (Wout Schonewille)
Voor het goed kunnen toetsen als gemeenteraad of onze beleidsdoelstellingen gehaald worden is een monitor Sociaal domein nodig. De vraag is dan vervolgens; wat wordt er gemeten en op welke manier?
Als ChristenUnie hebben wij tijdens de voorbesprekingen diverse suggesties gedaan die gedeeltelijk zijn gehonoreerd maar misten we toch nog een aantal wezenlijke indicatoren.
De indicator ‘Kwaliteit van leven’ van ouderen en mensen met een beperking is toegevoegd door een amendement van GoudaPositief en ChristenUnie. Hierdoor kunnen we controleren of er een afname is van zelfredzaamheid, vereenzaming, schuldtoename etc.
Daarnaast is ook ons amendement ‘Maatschappelijke inzet’ met een meerderheid aangenomen. Hierdoor krijgen we niet alleen informatie van zorginstellingen die een contract hebben met gemeente Gouda maar ook van andere organisaties, stichtingen en kerken/moskeeën die bijdragen aan het sociaal domein. De betekenis van St. Present, Burennetwerk Gouda, ’t Swanenburghshofje en diaconieën voor onze samenleving komt hiermee ook in beeld. Dit is ook noodzakelijk om de ‘kanteling’ van zorg in beeld te brengen. De participatiesamenleving gaat uit van verschuiving van zorgaanbod van de overheid naar de samenleving. Of deze verschuiving ook daadwerkelijk plaatsvindt kunnen we nu meten door deze indicator.
Tijdens een druk bezochte thema avond over ‘Zorg in Gouda’ bleek dat er nog veel onduidelijkheid is over PGB. Ook was er veel onvrede bij de meer dan 70 bezoekers over de halvering van de huishoudelijke hulp in Gouda. Naast inbreng van Carla Dik-Faber (Tweede Kamerlid) en Wout Schonewille (Raadslid) waren er bijdragen van 3 ervaringsdeskundigen.
Beleid was goedbedoeld
‘Er moet meer samenleving in de zorg komen’ volgens Carla Dik-Faber; ‘anders wordt de zorg onbetaalbaar en moet de generatie na ons hun halve inkomen hieraan besteden.’ Transformatie van de zorg is dus noodzakelijk maar helaas is er geen goed debat gevoerd over de visie op de zorg. Om de decentralisatie te laten slagen vraagt dit, volgens Carla, vertrouwen in zorgverleners en herwaardering van afhankelijkheid. De illusie van de ‘maakbaarheid van de samenleving’ en allerlei wetgeving zal niet bijdragen aan de participatie samenleving. Het gebrek aan visie was ook de belangrijkste kritiek van Wout Schonewille op de transitie in Gouda. ‘participatie is vervangen door bezuiniging, eigen kracht is verworden tot eigen inzet en de transitie in Gouda is een financiële en pragmatische operatie geworden’. Volgens Schonewille is het nu tijd voor transformatie; ‘bezuinigen is korte termijn denken, we moeten de zorg vernieuwen waarbij burger, gemeente en zorgverleners samenwerken.’
De praktijk is anders
De kritische toon was ook aanwezig in de bijdrage van Petra Vennink, die als rolstoelafhankelijke vrouw met de helft minder huishoudelijke hulp verder moet. Dit werd haar telefonisch meegedeeld wat veel verontwaardiging uit de zaal opriep. Ondanks haar beperking hecht deze MBO-docent aan haar eigen kracht en zoekt ze naar wegen om zelfstandig haar leven vorm te kunnen geven. Hierbij is keuzevrijheid enorm belangrijk. De vrijheid om te kiezen voor passende zorg is volgens Esther de Graaff erg belangrijk. Esther zorgt voor haar zoon met klassiek autisme en vindt dat er veel beter geluisterd moet worden naar ouders; ‘Ik ken mijn kind het beste, ik weet wat hij nodig heeft, ik ben gespecialiseerd in mijn kind’. Als laatste ervaringsdeskundige vertelde Cees van Gelder over het Burennetwerk in Gouda. Zij fungeren als makelaar tussen hulpvraag en aanbod en laten daarmee zien hoe burgerparticipatie vorm kan krijgen in Gouda.
Vragen
Tijdens het gesprek met de zaal bleek dat er allerlei vragen leven in Gouda over de toekenning van het Persoons Gebonden Budget (PGB). Veel mensen hebben nog niets gehoord van gemeente Gouda en weten niet of de noodzakelijke hulp nog blijft bestaan. Ook bleek er veel onduidelijkheid te zijn over de eigen bijdrage, die bij meerdere vormen van zorg op elkaar gestapeld lijkt te worden waardoor mensen in financiële problemen komen.
De informatie over deze avond en vervolgstappen zijn hier te vinden!
Gouda heeft een uitdaging met de infrastructuur. Onze bodem is niet zo sterk, het fundament voor riool, wegen en gebouwen is kwetsbaar. En dit heeft allerlei vervelende consequenties voor onze burgers en is een forse kostenpost op de gemeentebegroting.
Maar Gouda heeft ook een probleem met een andere infrastructuur. Ook hiervoor geldt dat het fundament aan het afbrokkelen is, dat de bodem kwetsbaar is.
De sociale infrastructuur, het totaal van voorzieningen die burgers gebruiken bij de inrichting van hun bestaan, is in gevaar. Het individualisme en egocentrisme is altijd al een bedreiging geweest. Want als het voortbestaan van voorzieningen afhankelijk wordt van individuele wensen dan is het ‘samen-leven’ voorbij. Als de persoonlijke portemonnee belangrijker wordt dan de ‘mede-burger’ is de gemeenschap failliet.
Maar vandaag de dag wacht een andere bedreiging. De terugtredende overheid is een forse uitdaging voor de samenleving maar wordt desastreus als diezelfde overheid zich ook terugtrekt uit deze ‘omslag in denken’.
De decentralisaties, als typerend voor een terugtredende overheid, is een noodzakelijkheid. Niet alleen uit kosten oogpunt maar juist omdat de regie bij de burger hoort en niet bij overheden of hulpverleners. Maar dat ontslaat de lokale overheid niet van haar taak om deze transformatie goed te begeleiden en vooral te faciliteren.
Een nieuw gebouw neerzetten zonder heipalen is niet alleen dom en gevaarlijk maar geeft op termijn ook ongewenste kostenposten.
Jezelf als lokale overheid nu rijk rekenen door zonder visie te bezuinigen creëert onbetaalde rekeningen voor een komende generatie. Daarom is het zaak om als gemeente te investeren in de ‘heipalen’ van de samenleving.
De ‘heipalen’ van de samenleving die wij ‘sociale infrastructuur’ noemen zijn:
- Participatie: niemand aan de zijlijn
- Context: aansluiten bij de eigenheid
- Preventie: voorkomen beter dan genezen
- Nabijheid: menselijke relaties en contact
- Integraal: samenhang en holistische benadering
- Structureel: geen adhoc beleid of eenmalige acties
- Innovatie: anticiperen op sociale vraagstukken
De lokale overheid kan deze ‘heipalen’ vorm geven door het faciliteren van het verenigingsleven, vrijwilligerswerk en burgerkracht. Maar vooral is het nodig dat de gemeente een duidelijke ‘sociale agenda’ ontwikkeld die handen en voeten geeft aan zowel de eigen verantwoordelijkheid als ook het faciliteren van burgerkracht.